Ik vertrek.
“Wat zou ik meenemen als je de wildernis in gaat en slechts 5 voorwerpen kan meenemen?”
Dat is een vraag die al een poosje door mijn hoofd spookt. Het was even slikken toen ik de mail ontving ter voorbereiding op onze expeditie. De opdracht: “Neem vijf voorwerpen mee uit “de moderne maatschappij” en vijf voorwerpen die zelfgemaakt zijn bij de cursussen. Laat al het overige thuis en maak een grote voorraad gedroogd vlees. Tip: kick af van je verslaving(en)”
Die telefoon die ben ik liever kwijt dan rijk. De meeste weten inmiddels dat ik al 10 maanden geen smartphone meer heb en ook heb ik geen verslaving zoals koffie of roken. Toch gaat het hoofd piekeren. Geen schapenvel? Geen eten? Lukt het wel mijn skills in de praktijk uit te gaan oefenen? Mijn hoofd nam het over van mijn (oer)instinct. De gave die je als mens hebt om te realiseren wat écht nodig is wanneer je het bos in loopt. De tijd tikt verder. Vol goede hoop had ik een lijst gemaakt van dingen die ik wilde bereiken om goed deze expeditie in te gaan.
– Ik ga trainen voor een betere conditie
– Ik stop met suiker
– Ik ga elke dag mijn vuurboog* gebruiken om te oefenen
– Ik stop met slapen in een bed
Verder dan mijn “suikerbehoefte” en het slapen in een bed aan de kant schuiven kwam ik niet. Mijn enkel laat het afweten en mijn lijf is op. Toch ga ik de uitdaging graag aan, want ik wil niet mijn hoofd laten winnen van mijn gevoel! Buiten in de natuur is mijn thuis en een “thuis”, die plek waar ik mij veilig voel kan ik tenslotte overal creëren toch? Als er maar een vuurtje** is.
Een betere conditie? Wat is dat eigenlijk? Het duurde even voordat ik besefte dat het niet gaat om sporten en spieren kweken. Hoe kan het zijn dat deze moderne jungle mij zo uitput? Die conditie is er. Ik heb de kracht om het hele jaar op blote voeten te lopen. Ik heb die kracht om over bomen te klauteren en over scherpe paden te struinen alsof ik op warm zand loop. In mij schuilt een enorme oerkracht die naar buiten komt wanneer ik in de nacht de krekels hoor, de sterren zie en mijn hele lijf naar de rook ruikt. Dat is de conditie die nodig is om te zijn waar de mens hoort te zijn: in harmonie met de natuur.
Ondanks dat ik in de natuur geen spiegel heb en mijn haar menig keer met klitten zit is er toch een spiegel. De bomen, het water, het vuur, de vogels. Zij zijn mijn spiegel. Zit ik niet lekker in mijn vel, dan wordt het stil in het bos wanneer ik langs struin. Zit ik teveel in mijn hoofd? Dan wandel ik voorbij dat stukje tondel die nodig is om het vuur aan te maken. Erger ik mij aan de regen? Dan vergeet ik haar om dankbaar te zijn voor het water. Luister ik niet naar de wind? Dan rennen de dieren weg voor mij, omdat zij mij wel ruiken. Overleven is het continu meebewegen zo als de bomen die dansen in de storm. Geruisloos sluipen en zo elk klein detail in je op te kunnen nemen. Het is een dialoog voeren met het bos, zoals een goed gesprek met mijn eigen moeder.
Ik heb vertrouwen in onze moeder, moeder aarde. Zorg ik voor haar, dan zorgt zij voor mij.
Met gezonde spanning en mijn mes, vuurboog en wat gedroogd voedsel vertrek ik daarom de “Wildernis” in. Dit keer niet meer op de Veluwe, maar met een kleine tribe naar Zweden.
Leven met de natuur, want dat is wat we doen bij de Bosbeweging. (www.bosbeweging.nl)
lees hier meer over primitief vuur maken met een vuurboog