Samenwonen

…Want alleen is maar alleen.

Symbiose (3)Het is een frisse zaterdag in september. De natuur rust even uit van de eerste stormen. De Noordzee is heen en weer gemixt, de bodem is los geklopt en er spoelen schatten aan. Kleine nestjes die doen lijken op bruine spaghetti liggen verdeeld over het strand. Het zijn hoopjes riemwier en veterwier die de ‘nestjes’ vormen. Daar tussen vind ik ook veel blaaswier. Wat mooi is want sommige stukjes van blaaswier lijken op kleine ballonnetjes in de vorm van een hartje, maar dan moet je wel even oog voor detail hebben.

Ik vind niets bijzonders en toch ligt er een hoop. Het lijkt willekeurig te zijn uitgestrooid over de vloedlijn. Hoopjes wier gemengd met kalkskeletten van de Zeekat, daar tussen wat krabben die van ellende uit elkaar vallen en de fragiele skeletten van hartegels. Maar dan valt mijn oog op iets bijzonders, een perfect geregeld trio. Ik vind een Muiltje. Nee niet van glas, maar van kalk. Een Muiltje is een zeeslak. Op de tweede etage hebben zeepokken zich gevestigd en dáár boven op woont de Grijze Zeevinger. Dat zijn drie dieren die als een dubbeldekker op elkaar wonen en een onderlinge relatie met elkaar zijn aangegaan.

Symbiose (2)Symbiose (1)Het Muiltje, de slak woont op de zeebodem en hecht zich vaak vast aan andere zeebewoners om zo een lift te krijgen. Zo kan het voorkomen dat er twee verschillende slakken soorten boven op elkaar wonen. Handig toch, zo’n gratis ritje. Het Muiltje hecht zich vast aan een hard oppervlakte, soms zitten ze met een heel groepje zeeslakjes op elkaar. Ja dat doen zeeslakken graag, de onderste slakjes zijn dan vaak mannetjes en de middelste veranderen dan van geslacht naar vrouwtje onderwijl ze elkaar bevruchten. Ze leven van plankton uit het water. Enfin, bovenop het Muiltje woont een kreeftachtige. Ja heus, dat witte vulkaantje is geen schelp, maar een kreeftje. Onder water komt er uit dat vulkaantje een klein waaiertje tevoorschijn die ook plankton uit het water filtert. Het ziet er schitterend uit, een klein modieus kunstwerkje. Hij zwaait de hele dag naar zijn buurman of haar buurman want ook zeepokken zijn tweeslachtig. Gezellig boeltje dus dat samenwonen. Dan hebben we nog het mosdiertje: de grijze zeevinger en verassing ook deze filtert het zeewater op voedsel.

Muiltje woont op tepelhoorn

De drie hebben dus nooit ruzie over wie er kookt, afwast of schoonmaakt. Het zijn de wonderen van de natuur, drie totaal diverse diertjes die met elkaar een duurzame samenwerking aangaan, maar waarom kiest dit trio hier nou voor? Simpel op de volgende foto zie je een muiltje(slak) op een tepelhoorn(roofslak). Waarschijnlijk woonde dit trio op 3 hoog en zat het muiltje vastgezogen aan een tepelhoorn (lees het in deze blog). Dit is een soort die zich iets sneller voortbeweegt en rooft. Het muiltje, de zeepok en de grijze vinger komen op deze manier nog eens ergens anders en dat zonder OV chipkaart.

Symbiose in de natuur kan voordelen hebben, maar het kan ook nadelen hebben. Zoals vogels die overal heen vliegen, maar vol parasieten zitten. In dit geval hebben de parasieten een gastheer en heeft de gastheer niet bepaald plezier van zijn visite. Dit noemen we parasitisme.

Wanneer de natuur van elkaar profiteert dan noemen we dit mutualisme. Super handig als je een samenwerkingspartner hebt toch. Een bekend voorbeeld zijn zwarte mieren die heel graag bladluizen ‘melken’. De bladluizen scheiden een zoetvloeistof af waar mieren gek op zijn, in ruil daarvoor bied de mier bescherming tegen rovers zoals het lieveheersbeestje. Lees het in deze blog.

En dan hebben we nog het geval wat hier aan de hand is. De telpelhoorn slak heeft geen voordeel aan al die bewoners op zijn rug, maar de bewoners profiteren mooi van extra portie voedsel. In de biologie spreken we dan van commensalisme.

Kortom, in de natuur is samenwerken vanzelfsprekend. Welke vorm van symbiose spreekt jou het meeste aan?

Reacties zijn gesloten.