Verhalen van Schiermonnikoog – deel 5- de Weg
In juli 2014 vertrokken mijn voormalige partner Robert en ik naar Santiago de Compostella. Toen Robert tijdens een eerste date vertelde over zijn wandeltocht naar Spanje maakte we de grap dat wij ooit samen dezelfde reis zouden gaan. Hij als religieus man en ik als avonturier bundelde onze krachten en stelde onze relatie op de proef. De laatste tijd denk ik vaak terug aan die reis, die niet ging om die – achteraf teleurstellende – eindbestemming, maar om die reis vol ontmoetingen.
Wat mij de laatste tijd zo droevig maakt is dat de herinneringen van deze reis zich als een film op mijn netvlies af spelen en tegelijk die simpele details, zoals de route, gezichten, namen en gebeurtenissen blijken te vervagen. Ik kan de reis niet meer vertellen alsof het gisteren was en dat ontroert mij. Ben ik ‘het waarom’ vergeten? Sterker dan ooit hunkeren mijn gedachten naar de emoties van die reis, de beproeving, de honger naar voelen dat ik leef, het eindeloze gemaal van de benen in de pedalen en de pijnlijke billen van het zadel. In mijn herinneringen komen de negatieve herinneringen vaker naar boven, dan de positieve. Die momenten die mij volledig uitgeput maakte en ik toch doorging. Juist die momenten lieten mij afvragen waar ik aan was begonnen en tegelijkertijd putte ik kracht uit die ene vraag: waarom?
Diezelfde fiets staat nu in de schuur en wordt bijna alleen nog gebruikt voor korte stukjes. Piepend en krakend trekt de TREK uit de 400 serie de hondenkar van Luna achter zich aan. Ooit een mountainbike in volle glorie, de stalen ros heeft er inmiddels duizenden kilometers door Frankrijk en Spanje opzitten. Hij zal niet zomaar opgeven, maar fietsen die niet worden gebruikt roesten sneller. Zo is het ook met het lichaam. Mijn lichaam roest, naarmate ik het niet gebruik en als het lichaam roest, kwijnt de ziel nog sneller weg. Afgelopen weken trapte ik zonder moeite op een gehuurde Konga mountainbike tegen de wind in over Schiermonnikoog. Het voelde alsof ik vreemd ging, maar ik hechtte mij snel aan de fiets. Daar ging ik weer zonder doel, zonder bestemming en zonder enig idee wat het leven mij ging brengen. Alle herinneringen van de lange reis naar Spanje kwamen omhoog, maar wat ik miste was diepgang, kleine details van die reis die mij nog steeds op de been houden. Tussen het besluit om de lange reis naar Spanje te gaan maken en de twijfels, zaten zes lange maanden. Voorheen vond ik het onmenselijk dat mensen zichzelf zulke afstanden aandeden. Nu vind ik een ritje door de Bollenstreek maar een saaie bedoeling, mijn benen willen trappen! Ik word moe van de ritjes naar de supermarkt en terug, ze brengen geen diepgang.
Zonder Robert’s verhalen was het waarschijnlijk nooit in mij opgekomen om de ‘weg te gaan’, zoals Pelgrims dat noemen. Ik stelde mijzelf doelen en ging erin geloven dat ik ze waar kon maken, maar ik knoopte er meteen een zware bepakking aan vast: een reis met verwachtingen. Een reis naar binnen, zoals iedereen die de Camino wandelt of fietst ondergaat. Waarom gaf ik die reis meteen een zware lading? Anyway. Ik weet de route niet meer, maar ik weet die steile bergen nog. Ik heb ze vervloekt. Die bergen die ik toen beklom, geven mij vandaag de dag nog altijd moed. Als ik die bergen van 1600 tot 1800 meter hoogte kon beklimmen, dan kan ik alles aan toch?
Bijna 10 jaar later, hier op Schier (zonder bergen haha) merk ik dat het effect van zo’n reis nog lang door sluimert. De honger om te blijven zwerven is diep van binnen altijd gebleven. Zoals een klein kooltje wat ondergronds nog dagen kan smeulen, nadat het grote vuur allang gedoofd is. Zo knaagt die reislust, die drang naar nieuwe avonturen, schrijf – en reishonger al jaren door mijn lijf. En dan is daar Schiermonnikoog. Een klein eiland, waar ik alleen links of rechts kan. Zo’n vriend die ik jaren niet hoef te zien, maar als ik hem weer zie weet dat het goed zit. Een nieuwe plek om thuis te komen, te landen en omringt te zijn met zee en getijden. Als een paardenbloemzaadje zonder bestemming bracht de wind mij naar dit bijzondere eiland, ik was thuis. Ik besefte mij, zo’n precies een jaar na het schrijven van mijn boek dat er nog vele verhalen voor mijn voeten liggen, want lang na het afronden van het manuscript bleven er verhalen aanspoelen die eigenlijk nog prachtig in een boek over de kust hadden gepast. Zo gaat het met schrijven van natuurverhalen, net zoals het met reizen gaat, er is geen einde. Uiteindelijk gaat het om (onder)weg zijn, weg van de benauwende muren en vaste patronen uit je dagelijkse leven. Tijdens een reis kijk ik neer op mijn leven, alsof het bestaan een soort maquette is. Door vaste patronen te doorbreken leer ik het leven kennen. Alleen door niet te zoeken, kan ik iets nieuws vinden. Natuurverhalen zijn overal, wanneer zijn ze af?
Een andere plaats, een ander verhaal, een andere fiets… Een nieuw thuis.
Je hele leven op reis, ….je hele leven op zoek….. Als je maar je rustpunten kan vinden, dan komt alles goed.