De bouwvakkers van het Leuvenumsebos – het begin van het broedseizoen
Sommige mensen wensen te kunnen tijdreizen, of een reis te maken ver weg van de bewoonde wereld. Tijdreizen én ver van de bewoonde wereld zijn, is dit nog mogelijk in Nederland? Het is maar net hoe je kijkt naar het leven om je heen. Af en toe maak ik zo’n reisje. Niets decadents, geen luxe of eerste klas. Ik ben te gast in een andere wereld. Een plek waar er geen tijd bestaat. Laat ik je meenemen naar het leven in het bos, want het is maar hoe je het bekijkt…
In het weekend staat de parkeerplaats van het Leuvenumsebos vol met blik. Het is een komen en gaan van recreanten die het bos ontdekken. Ik schrijf ontdekken, want er galmen oerkreten door het bos, alsof ze nog nooit een bos hebben gezien. Tussen die kreten door klinkt er ook op zaterdag het brommende scherpe geluid van motorzagen van de vrijwillige natuurbeheerders, die nog vlak voor de ‘start’ van het broedseizoen vrijwillig wat bomen omhakken. Ook in het bos ben je niet meer veilig voor machinegeluiden.
Ik struin dieper het bos in en kies een wandelroute die niet vaak wordt belopen, omdat de parkeerplaats te ver van de route ligt. Tussen de lange rechte grove dennen klinkt de roffel van de specht. Midden tussen de dennen staat één beuk. Hij heeft de dennen zien komen en zal ze zien gaan. Het lied van de lente echoot door het bos. De grote bonte specht, de zwarte specht én de kleine bonte trommelen er lustig op los. Deze drummers van de band zijn op zoek naar een partner voor de komende lente. Dankzij stevige nekspieren kan de specht met een gigantische kracht tegen de stam van een boom trommelen. De man met de sterkste nekspieren, klinkt het hardst door het bos, van hem willen de vrouwtjes graag een privéconcert. Bij ieder roffeltje en deuntje sta ik even stil, mijn nek 45 graden omhoog gedraaid. Mos en stukjes schors dwarrelen naar beneden en alsof de specht zegt: “ga weg jij gek mens!” valt er een stukje schors in mijn oog.
Over de fiets- en wandelpaden liggen de stukken mos en schors her en der verspreid. Een grappig spoor gemaakt door verschillende bosbewoners. Het is heerlijk om mijzelf te verplaatsen door deze wereld van sporen. Wie is hier voor mij geweest? Welke weg zouden ze hebben gekozen? Juist door even stil te staan, realiseer ik mij dat ik te gast ben bij hun thuis. Hoe langer ik stil sta, hoe verder ik meegenomen word op reis in hun wereld. Ik zie overal paadjes waar wild heeft gelopen(wildwissels), ontdek veegsporen van een reebok en dwaal door het rijk van de zangvogels. Hier regeren de tonen van mezen, vinken, boomklevers en spechten. Stil staan is vooruitgang, want het is een rijk om in te verdwalen met een hoorspel wat mij ontroert. Net zoals de zon de bosbodem verwarmt, verwarmen de liederen van het voorjaar mijn hart. Er is geen lied zo mooi als het lied van het voorjaar! Het voelt haast onwerkelijk, ik verlang naar de bosbodem om mij heen en tegelijk ben ik te gast hier. Overal waar ik kijk spelen zich verhalen af, zelfs onder mijn voeten woelt er volop leven. Het bos is geen leeg velletje papier, maar één groot sporenboek vol met prenten van haar bewoners.
De ‘bouwvakkers’ zijn druk bezig. Even storen zij zich aan mij, felle alarmroepjes klinken van boom naar boom. Nieuwsgierige mezen dalen af naar beneden en observeren mij op gepaste afstand. Na een poosje hebben de wezentjes door hebben dat ik geen gevaar vorm en gaan ze door met de dagelijkse taken: voedsel, voortplanting en verzorging. Een merel laat de bosbodem bewegen, dorre bladeren dwarrelen in het rond terwijl hij met zijn snavel fanatiek de bosbodem omploegt en zo een dans uitvoert met zichzelf. Pimpelmezen wippen van tak naar tak, op zoek naar het beste stukje mos wat aan de oude takken groeit. Van onderen schijnt het zonlicht door hun dunne veertjes en verlicht hun blauwe petjes. Twee mannelijke grote bonte spechten vliegen luid achter elkaar aan en beginnen hun gevecht. Ik draai rondjes op mijn plek, tuur met mijn nek omhoog (want via de verrekijker houd ik ze nauwelijks bij) tot ik er duizelig van word. Het lijkt of ze pakkertje spelen. “Pak me dan, als je kan…” Tikt de een met zijn snavel stevig op de ander. Vastgehaakt aan het schors bewegen ze zicht zonder moeite omhoog en omlaag. De twee spechten tollen om de dikke stam van de oude beuk heen en vliegen van tak naar tak. Van boven naar beneden en weer terug. Ik ben getuigen van een strijd om leven en dood. In de lucht gaat het er fel aan toe. Ze proberen elkaar met een hoop herrie te verjagen. Ik tel een derde specht… Als, dat maar goed gaat.
Niet alleen de vogels laten hun bouwmaterialen slingeren op de bospaden, ook de varkens kunnen er wat van. Het is momenteel echt een ‘rommeltje’! Overal liggen er kleine takken met dennennaalden, gedroogd gras en bladeren van varens op de paden. Het nestmateriaal ligt als een spoor verspreid alsof iemand een gat in zijn rugzak had zitten. De slordige eigenaar is nergens te bekennen. Moeder zwijn (de zeug) verplaatst alle materialen in haar bek, zo zwervend door het grote bos verliest zij weleens een deel van haar buit. Zwijnenmoeders zijn behoorlijk zorgzaam en beschermend (Mede daarom is het belangrijk nu op de paden te blijven én je hond aan te lijnen!!!) Zorgvuldig wordt er een grote kom geploegd in de bosbodem en klaar gemaakt voor de geboorte. Deze plek zit meestal goed verstopt en wordt versierd met zachte materialen, zoals op de foto prachtig te zien is. Wie wil hier nou niet slapen? Sommige zeugen zijn al moeder, maar de meeste dames bevallen in maart en april. Moeder zal met regelmaat het nest repareren en voorzien van nieuw bouwmateriaal om haar 6 tot maar liefst 12 jongen warm te houden.
Tegen de schemer valt er een deken van rust over het bos, de mensen zijn naar huis. Ik neem plaats op een oude boomstam in de bostuin van het boshuis en luister naar de stilte. In de verte blaft een ree en klinkt de roep van het bosuilen paartje die uitvliegen voor de jacht. Het bos mag weer bos zijn. Vol met natuurlijke bouwvakkers, maar veel herrie maken ze niet! Morgen gaat de bouw weer verder, misschien als je goed kijkt spot jij nu ook wel de ‘verloren’ bouwmaterialen van Moeder Natuur of één van de bouwvakkers.