…en de zee in een doosje.
Laatst las ik op de achterkant van een oud boek dat de schrijver zich een hedendaagse heremietkreeft noemde. Hij leefde een teruggetrokken bestaan in onze drukke maatschappij. Deze uitdrukking is toepasselijk voor hoe ik mij nu voel. Het boek Leven aan de kust, ligt in de winkels, de deadline is gehaald, boekwinkels zijn bezocht en presentaties zijn (even) voorbij. Het is tijd om in winterrust te gaan en mij los te maken van de december drukte. Hoewel nu juist het garnalenseizoen vol op gang komt en de zee op de achtergrond mijn naam blijft roepen, keer ik even terug naar binnen…
…In mijn tweede boek schrijf ik over allerlei strandvondsten. Verhalen over zeedieren, schelpen en mijn drang om te blijven rapen. In de loop der jaren heb ik op deze manier thuis een privéstrand met bijhorende strandvondsten verzameld. Lang niet zoveel vondsten als de echte verzamelaars die alles sorteren op naam en (bijzondere) vondst, maar ik vond het wel tijd worden om alles te gaan ordenen. Mijn collega Ellen vd Niet van de strandwerkgroep (SWG) heeft gelukkig genoeg plastic bakjes verzameld om een compleet huis mee te bouwen en schonk mij haar verzameling bakjes. (lees meer op blz 48 van Moedertje Groen – Leven aan de kust.) Want hoe kom ik anders als ‘consuminderaar’ aan zoveel plastic?
Zo komt het dat er nu een lege doos aardappelsalade vol zit met zeesterren. Emmertjes ijs, lege notenbakjes en bakjes van afhaalmaaltijden vullen zich langzaam met schatten uit de zee. Voorzichtig verzamel ik mijn vondsten bij elkaar. Kapotte bakjes, op mijn nachtkastje, in poepzakjes, volle vensterbanken en in bloempotten overal ligt wat. Mijn collectie ligt letterlijk door het hele huis en het is nog een klus om deze te sorteren.
Doordat al die honderden strandvonsten weer even aandacht kregen viel mij iets moois op. Ze zijn stuk voor stuk uniek en hebben allemaal wel iets bijzonders. Ik leerde opnieuw te kijken naar mijn gevonden schatten. Hoe kan het dat de zee vol moois zit, maar we er zo gemakkelijk mee omgaan?
Terwijl de zee voor alles een oplossing heeft. Bij gebrek aan woningen wonen er meerdere dieren op en bij elkaar. Plastic wordt een thuis voor eieren van zeeslakken en slakkenhuizen dienen als openbaar vervoer op de zeebodem. Slakkenhuizen in alle vormen en maten vormen een thuis voor heremietkreeften, zij zijn niet zo kieskeurig. Al die verhalen van de zee spoelen voor onze voeten aan in de branding. Ze zijn het bestuderen waard. Ze horen op een betere plek dan in mijn jaszak of bloempot. Om volgend jaar met een frisse start de zeelessen te beginnen krijgt elke vondst een eigen doorzichtige bak. Zo komt het dat ik omringd ben met eikapsels van haaien, roggen en zeeslakken. Ik moet er zelf om lachen, want hoeveel tepelhoorns kan een mens sparen? Al puzzelend welke vondst er in welk bakje past, ontdek ik dat ik een koektrommel aan gedroogde zeesterretjes heb verzameld en de verloren vangst die eindigde in de magen van zeemeeuwen toch gecompenseerd kan worden. HOERA! … (lees meer op blz. 40 van het boek Moedertje Groen – Leven aan de kust).
Zorgvuldig sorteer ik de grote en kleine sepia’s van de zeekat. Sommige van de kalkskeletten bevatten nog een klein stekeltje aan het uiteinde. De kapotte exemplaren gaan het balkon op en eindigen als kalk in een plantenbak. Ongelofelijk toch, dat een rugschild een ‘week’ inktvis kan beschermen? Uit de diversiteit aan maten blijkt dat zelfs de kleinste inktvisjes al een kalkskelet in hun rug hebben. (Lees meer hierover op blz.69.)
Ik bekijk de ingedroogde poliepen en slakkeneieren van de fuikhoorn die zich hebben vastgehecht aan een leeg eikapsel van de hondshaai(lees meer hierover op blz. 65 ) In de ruige grijze Noordzee leeft iedereen samen en het liefst dicht bij elkaar. Het draait hier allemaal om het beste verstopplekje met het meeste voedsel. Zeedieren leven hierdoor graag op en tussen riffen en schelpenbanken.
De woningnood aan land blijft hoog en tijdens de grauwe winterse dagen ben ik blij met mijn huisje. Ik mag mij terugtrekken waar en wanneer ik wil en leef slechts met dat wat ik écht nodig heb. Zijn we in de winter niet allemaal moderne heremietkreeften? Willen we ons niet allemaal even terugtrekken in deze barre tijd en onze kostbare huisje bij ons dragen? Veilig en geborgen, ieder moment terug in bed? Ik wel, en daarom ga ik niet naar grote bijeenkomsten en activiteiten. Laat mij maar een heremietkreeftje zijn, mijn eigen veilige haven dichtbij mij. Weg van de grote mensenmassa’s, consumerende maatschappij en het drukke verkeer. We mogen best in winterrust, er zijn genoeg (zoog)dieren die pas weer in het voorjaar ontwaken, waarom trekken wij ons niet eens iets meer terug?
…Als de lucht blauw wordt, de stinzenbollen boven de grond uitkomen en de nachtegaal en veldleeuwerik hun liederen weer zingen, kom ik weer mijn ‘huisje’ uit, maar voor nu doet een opruimronde het goed en stapelen de doosjes met zeevondsten zich op. Zij zijn klaar om in het voorjaar weer te pronken tijdens de zeelessen. Laten we hopen dat de zeemeeuwen dit keer een ander maaltje kiezen dan mijn doos met strandvondsten.
Wil je meer avonturen en achtergrondinformatie lezen over deze strandvondsten, de Noordzee en het leven onder water? Lees dan: Moedertje Groen – Leven aan de kust.