Waar is das?
Een verhaal over ‘de wijze heer’ uit mijn kindertijd.
Opgegroeid in de Hollandse Duinen kende ik als kind al vossen, herten, reeën en marters. Maar de das bleef voor mij als kind een mysterieus dier. Een dier die ik ken uit prentenboeken en mijn favoriete tekenfilm: Beestenbos is boos*! Waarbij Das een oude heer was, die alles wist. Das was langzaam, maar diende als wijze raadheer van Vos, de hoofdrolspeler in de tekenfilm. Het duurde dan ook jaren voordat ik zelf een das kreeg te zien en merkte dat mijn kennis over dassen wel mocht worden bijgespijkerd. Ik besloot over Das te gaan schrijven, toen er in mijn mailbox twee prachtige foto’s verschenen van een vers dassenspoor, ik was om.
Het spoor op de foto’s is zo vers dat je in het zand goed kunt ‘lezen’ hoe het dier gelopen heeft. Je herkent een duidelijk patroon en in gedachten zie ik hem al sloffen door het mulle zand. Snuffelend op weg over het Hulshorsterzand naar het bos aan de andere kant van de zandvlakte. Prenten van zijn krachtige graafpoten zijn duidelijk herkenbaar, wat hem voor mij nog mysterieuzer maakt. Das, waar ga je heen? De wind, die speelt met het stuifzand, wist sporen ook snel weer uit. Dus deze prenten zijn zéér vers. Mooi hoe alleen het zand verraad dat de dieren hier oversteken: van ecoduct naar wie weet waar??
Mijn eerste ontmoeting met een das, het was een dode, was in 2014 toen ik fietsend onderweg was van Noordwijk naar Santiago de Compostella. Aan de rand van de weg lag een zeer recent aangereden das. Hoewel mijn hart brak bij het zien van het dode dier, wilde ik het wel nader onderzoeken. De tanden waren vlijmscherp, terwijl de das een alleseter is en hij had gigantische klauwen en een prachtige vacht. Het dier moest zeker een mannetje geweest zijn, want hij was naar mijn idee vrij groot voor een das.
Mijn tweede ontmoeting met de das was misschien wat minder treurig dan de eerste. Toch was het ook deze keer een dode das. Het was tijdens de eerste dag van de opnames van het programma ‘Boswachter Gezocht’ in 2017. De eerste aflevering vond plaats op de grote zandvlakte van de Loonse en Druunse duinen. Misschien kwam het door het feit dat ik overweldigd werd door het kemphanengedrag van de mannelijke medekandidaten in mijn team, of misschien wel doordat het 30˚C was en de opnames op het heetst van de dag op de zandvlakte plaatsvonden, zo’n 15 graden warmer! En misschien kwam het wel doordat er een team, een cameraploeg en de juryleden achter ons aan hobbelde. Maar die dassenburcht daar hadden we als compleet team toch mooi over het hoofd gezien… Zelfs de opgezette das, daar liepen we ook aan voorbij. Ik vergeet dat nooit meer: Moedertje Groen heeft altijd oog voor het allerkleinste detail van al het leven der natuur, maar de spanningen van met een cameracrew achter me aan de natuur in, vertroebelde mijn zicht op het natuurlijke leven. Dat terwijl er tijdens deze prachtige tocht over de zandvlakte zoveel mooie sporen op mijn pad kwamen die ik wel zag maar NIET gefilmd werden. Dát was mijn tweede ontmoeting met de das. Een dode, opgezette das nota bene. Het betekende aftrekpunten voor ons team.
Dat verlies maakte we als team weer goed tijdens de opnames van de vierde aflevering op de Veluwe, gelukkig. Toen we tijdens een rondje ‘poepzoeken’ stuitte op zowel een dode das, als een complete burcht en een vergraven territorium (toiletputjes, ook wel latrines genoemd). Zo’n burcht is een heus kasteel in het zand. Vergis je niet, je zou er zo in kunnen verdwalen. De das heeft meerdere slaap- en woonkamers, ventilatiekanalen die dienen als ‘ramen’, maar gerust ook een voorraadkelder. Zo’n kasteel gaat generaties lang mee in een dassenfamilie. Super bijzonder, toch?
Oké, zijn burcht had ik inmiddels gespot. De poep, speelboom en zijn vraatsporen ook, maar helaas, nog altijd niet een levende das. Gelukkig kon ik er dus alleen maar op vooruit en in de zomer van 2018 werd ik rijkelijk beloond toen ik even een ommetje maakte in het Leuvenumse bos. Hier gebeurde het, de magische eerste ontmoeting met ‘mijn’ das. Het was tijdens een zomercursus van Bosbeweging (2018), waarbij ik een week in het bos bivakkeerde. Wanneer ik in de natuur woon en leef is eten voor mij van essentieel belang, maar daar kwam deze avond voorgoed verandering in. Ik besloot het leven binnen het kamp even te laten voor wat het was en mijn hoofd te vullen met een grote portie Stilte. Samen met een vriend sloop ik buiten het kamp van het pad. Parallel aan het wandelpad kropen we van boom naar boom terwijl er plotseling voor ons uit een das al wél aan zijn avondmaal begonnen was. Met zijn luide geritsel, gesnuif en gegrom slofte hij door het bos. Blijkbaar stond de wind gunstig genoeg voor ons, want hij had ons, ‘zijn stalkers’, nog niet gespot. Dassen hebben geen fantastisch zicht, misschien is dat het waarom ik de das herinner vanuit de prentenboeken uit mijn jeugd: Das met een typisch brilletje op zijn neus. De reukzin van de das daarentegen is bovengemiddeld. Jouw parfummeetje ruikt de das al van vele meters ver. Ik trouwens ook, merk ik steeds wanneer er weer eens een snelbewegend, geparfumeerd, in fel gekleurde kleding ‘wezen’ op een ATB aan komt zoeven of voorbij komt rennen. Er is geen dier zo complex als de mens, die zijn eigen territorium afbakent met ‘zoete verleidingen’. Dat doet de das wel iets subtieler. Hij graaft netjes een ‘toilet’ en legt daar keurig z’n drolletjes, met muskgeur, in om andere dassen te laten weten waar de grenzen van zijn territorium liggen.
De das houdt het qua kledingstijl ook liever simpel. Zwart-wit is strak en altijd modieus. Wellicht een gemengde tint van ‘peper en zout’ kleurige vacht en daar blijft het bij. Mijn gedachten bij het zien van de sloffende das waren nogal lachwekkend. Met mijn rug tegen een boom gedrukt, giechelde ik bij het zien ‘waggelen’ van dit buitengewoon prachtige dier. “Wat is hij eigenlijk klein”, fluisterde ik in het oor van mijn medestalker, die op zijn hurken zat en mijn gegiechel probeerde te dimmen. Onder het gedrag van deze das zou je zo’n typisch komisch slapstickmuziekje kunnen plakken. Toen ging zijn neus even in de lucht. Hij had ons écht wel door, snoof wat in de hoogte en, als het zou kunnen, haalde hij zijn schouders op, want daarna waggelde Das weer rustig en wroetend verder, dieper het bos in.
Grijzend wandelde ik terug richting het kamp en deelde wij een goed verhaal voor bij ons avondmaal.
Luister je liever naar mijn verhalen? klik hier voor het luisterverhaal