Stel je voor, je gaat met 5 items en 1,5 set kleding en een wollen deken een willekeurig bos in. Hoe zou jij dan leven met de natuur? Wordt het overleven? of ben je creatief genoeg om het leven te leven zoals je wilt? Dit avontuur ging ik aan tijdens een expeditie met Bosbeweging naar Zweden. In deze blog deel ik mijn reisverslag over hoe het is om je ritme compleet aan te passen aan de natuur.
Vol goede moed vertrok ik naar Zweden. Mijn hoofd vol vragen en gezonde spanning in het lijf. Het was volle maan, een periode vol onrustige schommelingen en dus extra intens om dan in de volle natuur te zijn. Daar ging “het meisje van de kust” de Zweedse bossen in. De eerste dag kwamen we na een lange tocht aan bij een trekkershut. De avond viel en we sloegen in het donker een verlaten pad in, de spullen uit de bus en al klimmend in het donker naar boven toe. Een flinke storm verwelkomde ons. Begrijp mij niet verkeerd, ik houd van primitief, maar deze trekkershut zag eruit als een vergroot kippenhok op pootjes. Een open hutje van hout met een dakje erop en een houten vloer. Midden in de nacht scheen de maan zo ons “kippenhokje” binnen. De volgende dag wanneer ik wakker werd op de houten vlonder en het uitzicht zag waar we waren terecht gekomen kwam het besef: we zijn écht in de natuur!
Het avontuur kon beginnen op weg naar een plek waar we ons basiskamp zouden bouwen. Op avontuur door de bossen met onze rugzakken op en hengels in de hand. We stonden AAN! Er werden Vossenbessen geplukt en Elandenpoep bestudeerd. We struinden van de paden door dennenbossen opzoek naar een loofbos. Klauterend over omgevallen bomen, springend over kleine beekjes en waterstroompjes door een dicht bos. De storm trok aan mijn lijf, de wind langs mijn oren. Het bos was net zo onrustig als wij die er te gast waren. Plots zag ik een gigantische pootafdruk. Tenminste als je de hertenpootjes van damherten gewend bent is dit een gemuteerde versie! Wauw wat een prachtig spoor. Het mos was ingedeukt, het gras was nog vertrapt. De Eland was verdwenen, net over de heuvel.
Eenmaal in een loofbos aangekomen begon het lange proces. Wat hunkerde mijn lijf naar een warm holletje om in weg te kruipen na de koude, harde nacht in de trekkershut. Het opbouwen van een kamp is altijd veel werk, maar het loont. Ik begin op een plek, een normale plek ergens in het bos en opeens wordt die plek mijn thuis. Bouwen, bouwen en nog eens bouwen. Een takkenklus met heel veel bladeren. Het bos biedt je genoeg bouwmateriaal, maar pak je zomaar elke boom? Nee. Je kijkt naar wat de natuur kan missen of welke boom het niet meer gaat redden voor je deze gebruikt. Is het niet fantastisch dat een omgevallen boom en zijn bladeren een huis kunnen vormen?
Dat ging dus mooi even mis. De tweede nacht hoorde we een hoop gekraak en de grond trilde van een doffe klap. Enkele meters naast de onderkomen was een gigantische den door het midden gewaaid. Alsof dat nog niet genoeg was hoorde we die zelfde nacht nog een luider gekraak. De steunpaal van ons shelter leek zo stevig, maar bleek van binnen rot te zijn. Gelukkig kregen we niet de hele hut op ons. Een wijze les: check altijd de fundering van je bouwmaterialen. Ook als ze aan de buitenkant stevig en dik lijken. Oef.
In de avond werd er een simpel paddenstoelen soepje gebrouwen van kluifzwammen en gedroogd vlees. De strijd met mijn maag en eeuwige trek was begonnen… De honger trok als een monster aan mijn benen.
Het is raar wat het hoofd en lijf met mij doen. In mij woelde er een onrustig gevoel, maar knaagde er ook een intense leegte. De wind wilde niet gaan liggen en pas drie dagen na aankomst, nadat de stamgenoten een perfecte groepsaccommodatie hadden gebouwd, nadat de hutten stonden en het eten was verzameld, we het bos hadden bedankt met heel ons hart leek het alsof de storm het opgaf. We waren getest, we hadden de test doorstaan en waren nu één met het bos geworden. Tijd om wormen op te graven en te gaan vissen.
Je mag best weten dat de eerste dagen tijdens die storm ik echt de gedachten had: “waar ben ik aan begonnen?” Dit wordt een hele lange week, maar na mate de storm ging liggen, de nachten vielen en er een ritme kwam bedacht ik mij op dag 3 opeens: “Dit is de langst durende week van mijn leven en het is awesome!” Er was geen tijd, er was geen morgen er was alleen vandaag. Zonder telefoon of computer, auto’s of ruis. Beeldschermen, lichten, prikkels en maatschappij leek mijn leven zo perfect langzaam te gaan. Mijn basisbehoefte waren een stuk belangrijker dan wat dan ook en mijn hoofd maakte dan ook volop ruimte voor dit nieuwe proces.
Nadat mijn lijn en vishaak een aantal keer de boom in gingen tijdens de storm besefte ik mij dat zeevissen misschien tot meer mijn ding is. In tijden van honger moet er wel gevist worden, maar gelukkig waren de mannen hier veel beter in. Ik vond het heerlijk om de vis schoon te maken aan de waterkant samen met Jurjen. Een dankbaar werk om zo in contact te zijn met mijn eten en fascinerend om te zien hoe zo’n zwemblaas de vis rechtop laat zwemmen. Als dankbaarheid lieten we wat restjes achter voor de Raaf die dagelijks boven het kamp vloog en duidelijk liet horen dat hij contact wilde maken.
Onze shelters zijn niet bespaard gebleven. Halverwege de week kwam er een stortvloed van regen. Onze shelters werden flink getest, maar het was fijn te merken dat ze waterdicht gebouwd waren. Een dankbaar moment wat het bouwen zeker waard was. De dankbaarheid groeide met de dag, elk nootje, plantje en besje werd nuttig gebruikt. Zo toverde de stam de lekkerste primitieve maaltijden in potjes en pannetjes met als basis eikeltjesmeel of kastanjemeel. Er werden eikeltjes geroosterd om te voldoen aan de koffiebehoefte. Beukennootjes werden verzameld om te roosteren en te gebruiken als toppings. Van Lisdoddes werden de wortels geroosterd en de stengels om aan onze koolhydraten te komen. Zo ontstond er een échte buitenkeuken. De menukaart? Die post ik later…
De nachten werden kouder en kouder tot halverwege de week de luchten donkerder werden en er heftige hagelbuien over ons kamp trokken. De groep was op struin tocht en alleen ik zat nog in het kamp. Onder het gebouwde afdak keek ik toe hoe in enkele seconden het bos wit kleurde en een deken van kou met zich mee bracht. Het vuur doofde en er ontstond een intense stilte. Wauw.
Zelf ben ik minder aan het struinen geweest, omdat mijn energie en lijf het niet toe lieten. Ik creëerde voor mijzelf een unieke plek in het kamp en realiseerde mij dat ik mij helemaal veilig en vertrouwd voelde. Een vuurtje, een dak boven mijn hoofd en een melange aan diverse theesoorten gaven mij een geborgen gevoel. Het idee dat we begin de week nog niets hadden en in zo’n korte tijd samen een “thuis” hebben gebouwd midden in het bos is toch best uniek. Ik voelde mij als kustbewoner erg te gast in zo’n groot bos. Verborgen niet ver van het pad langs de rivier en een omgevallen boom. De omgevallen boom had zo’n gat in de grond achter gelaten dat er een poeltje ontstaan was van water. Perfect naast ons kamp en ideaal als thee water. De rest van het water haalde wij uit de rivier. De rivier, onze spiegel. Een plek om te vissen, te rusten en te relativeren wat er allemaal in het bos gebeurde. Een plek om te verbinden met het water. Bij de rivier kon iedereen even één zijn.
Het leek zowaar midden in de week nog gemakkelijk te gaan. Precies waar het om draait bij Bosbeweging. Zelf de weg vinden in het bos zodat overleven niet nodig is, maar je gaat leven met de natuur en haar ritmes. Gelukkig bood de plek waar wij het kamp hadden ons alles, zelfs het vuur bleef zowaar branden. De prachtige tondelzwammen die we verzamelden werden goed gebruikt. Ons vuur wat ons warm hield, waarop we kookte, thee maakten en onze enige lichtbron. Zo kropen de dagen voorbij.
Lang heb ik nagedacht over hoe ik in één zin deze expeditie zou kunnen samenvatten. Leven met het bos is, zoals het is. Het is de tijd zoals tijd zou horen te zijn: tijdloos. Wakker worden met het licht en naar bed wanneer de nacht valt. Koken voor het donker wordt en alles (her)gebruiken wat de natuur je geeft. Zo beleefde ik de langzaamste week van mijn leven. Zonder enig contact met de huidige maatschappij. Het was het bos die mij als kustbewoner zo liet verwonderen en verwelkomen. Dag in, dag uit. Het was het bos die mij overspoelde met al haar schoonheden en geschenken. Het was het bos die mij er in mijn eentje op uit stuurde de stilte in….
Wordt vervolgd…
In deel 2 schrijf ik mijn ervaring hoe het is om ook zónder enig contact of stamgenoot helemaal alleen in het bos te zitten en slapen. Je leest het hier: