Heel soms, een enkel keertje per jaar gebeurt er iets bijzonders aan het strand. Als de zon onder gaat en de hemel haar mooiste kleuren toont dan komt er een magiër treuren om zijn verloren zeemeermin. Zij is ooit gestorven in de woeste bruisende golven van de Noordzee. Ze had haren zo rood als de Noordzeekrab en schubben zo betoverend lichtgevend dat niemand die haar ooit had gezien het kon navertellen. Je werd verblind van het licht wat zij uitstraalde. Zij was de pure harmonie, haar schubben waren blauw en elke vis die langs haar zwom kleurde ook blauw. De magiër komt zo nu en dan naar de branding om te treuren over zijn verloren bruid. Hij verlangt zo naar haar dat hij de horizon soms rood laat kleuren, zoals haar lokken van haar krullen. Roze zoals haar appel wangen wanneer ze liefelijk en met opwinding met enige vrolijkheid met de dolfijnen speelden. Goud, als haar hart. Blauw. Haar onbeschrijfelijke kleur blauw. Haar helder oplichtende schubben die ze achter liet wanneer ze treurend door het water zwom en een treurlied zong voor de vergiftigde zee. Haar missie om de zee te beschermen tegen het kwade plastic monster was mislukt, zij was gedoemd om in zee te sterven. De magiër zijn liefde was intens, maar de grens tussen water en land was te groot. Zijn magie was niets zonder haar en haar schoonheid niets zonder een schone zee.
Daarom komt de magiër naar de kust en laat de wind liggen zodat hij in stilte aan zijn zeemeermin kan denken. Hij tikt dan met zijn staf het water aan, en enkele rimpels vloeien uit. Breder en breder. In de hoop zijn nieuwe zeemeermin te vinden. Zij die in zee zwemt rond middernacht en de schubben voorgoed kan vangen op haar huid wordt zijn nieuwe bruid. De lucht kleurt roze, goud, oranje en uiteindelijk verdwijnt de zon in zee. Ver weg en wie goed luistert kan het water horen sissen van zijn warmte. De magiër mompelt dan enkele woorden en hij verdwijnt aan de horizon. De zee blijft als een spiegel achter. Er is geen golfje meer te bekennen, geen rimpel. Zelfs niet in de branding waar normaal de golfjes rustig kibbelen. De zee en de lucht zijn samen één geworden. Er is geen grens meer te zien tussen het universum en het eeuwige water. De enige grens die er is, is: “daar waar land ophoudt en water begint” de magiër en de zeemeermin hun zielen zijn voor één moment samen.
Het is zo’n nacht, zo’n zwoele nacht. Dat het warme zand aan je huid blijft plakken wanneer je neer ploft in een duinpan. Niemand heeft de magiër ooit gezien, maar wat hij achterlaat is half zo magisch. Wie wacht tot de laatste kleuren aan de horizon zijn verdwenen en de sterren twinkelen boven je hoofd kunnen “het pure geluk” aanschouwen. De temperatuur was gisteren ruim 27 graden aan zee, de wind was totaal verdwenen. Een prachtige nacht om een duik te nemen in deze spiegel van water en alles van mijn lijf te laten glijden het water in. Plotseling gebeurde er iets heel moois, vanaf de waterkant waren alleen onze schimmen nog zichtbaar. We waren als zwarte gedaantes die danste met het water. Elke rimpel kleurde blauw. Blauwe sterretjes die twinkelde in het inktzwarte water. Mijn voeten onder water gaven licht, mijn handen kleurde licht blauw en wanneer ik het water hoog de lucht in spatten regende het onderwater duizenden sterretjes. Het was de magie van de magiër, we baden in de schubben van zijn zeemeermin ;-). Een intens gevoel borrelde door mijn hele lichaam en als een propeller zoefde ik door het water heen. Ik was weer kind die wilde spelen met alle dieren van de zee. Ik voelde mij zo intens blij. Nog nooit had ik het geluk gehad om te kunnen baden in de schubben van de zeemeermin. Elke keer als ze mijn lijf raakte, glinsterde er honderden kleine blauwe sterren over mijn huid. Heel kort maar. Ik danste, speelde met het water. Gooide ermee en we keken hoe die enkele witte streep aan de branding elke keer oplichtte wanneer de rimpel de rand van het strand kuste. Enkele schubben haalde het strand waardoor de schelpen die er lagen blauw kleurde. één moment, een puur moment nog minder dan een seconde. De grootste schubben bleven kort in de holte van de schelp liggen. Wanneer je knipperde met je ogen waren ze verdwenen. Want er was geen plek aan land voor een zeemeermin met zulke betoverende kleuren. Ik vulde onze glazen drinkfles met zeewater en begon te schudden. Een kolkende draaikolk van wit en helder blauw kleurde in de fles. Heel kort maar, daarna gooide ik het water eruit en zodra de druppels het water raakte kleurde deze blauw. Ver boven zee was een licht spektakel van flitsen te zien. Flitsen zonder donder, wolken zonder regen. Het was een magisch moment om nooit te vergeten.
En niemand weet of de magiër ooit zijn rust nog vind, maar tot die tijd mogen wij enkele keren per jaar dansen in de schubben van zijn zeemeermin.
Vanmorgen vroeg ben ik teruggekeerd naar zee, maar er was niets meer over van het magische moment. De golfjes speelde weer vrolijk met het water, de wind was weer gaan waaien. Toch langs de vloedlijn kon je haar stervende schubben nog zien die verandert waren in bruine algen. Zullen die vanavond weer o kleuren?
Geloof je mij niet? Ga zelf maar kijken op een warme windstille zwoele zomeravond en wie weet…. 😉
© By Tessa Yanover – Een zelfverzonnen sprookje
–