
De zaden in de kaardenbol zijn aan het ontkiemen in de uitgebloeide bloemen.
Een korte intermezzo voor een grijze dag. Geïnspireerd op mijn vorige kerstblog en het lied van Olivia Fern – Seeds (onder aan deze tekst vanuit de e-mail op het youtube icoon klikken of deze mail openen naar de blog). Leestijd 5 minuten.
De meeste mensen weten dat het goed is om uitgebloeide stengels en bloemen te laten staan in de winter. De planten bieden een overwinteringsplek voor spinnetjes en insecten. De mezen en vinken snoepen graag van de zaden die nog verstopt zitten in de planten. Soms worden die zaden niet opgesnoept en dan ontstaan er midden in de winter kleine groene kiempjes. Die kiempjes inspireren mij, verrukken mij en geven hoop. Hoe kunnen zulke kleine zaden het presteren om naar het licht te groeien. Vooral die dappere kaardenbollen en bolderikzaden kom ik overal tegen op mijn moestuin. Ze zijn zo klein, je moet goed kijken om ze te herkennen tussen al het verwilderde gras.
Terugkomend op de oefening uit mijn vorige kerstboodschap: bewust kijken en voelen wat er om mij heen gebeurd. Vraag ik mij af wat het mij brengt om deze kleine kiempjes te observeren? Al gauw kom ik met een antwoord, want de drang om te groeien kan ik bijna voelen. Het maakt mij verdrietig, maar geeft ook hoop. Hoop dat zoiets kleins het licht kan vinden in donkere tijden en mij en misschien ook jou mag blijven inspireren om door te gaan.

Bolderik omringt met mistdruppeltjes. Paars knalt eruit!

Tuinbonen in bloei in december…
…Dit jaar heb ik niet alleen de uitgebloeide bloemen laten staan. Ik ben ook ‘slordig’ geweest met het oogsten van de zaden bij de tuinbonen en doperwten. Ik heb gemorst tijdens oogsten van de zaden. De planten zijn afgestorven en terggegeven aan de bodem. Uit de zaaddozen zijn nieuwe bonen gaan groeien. Hierdoor staan er in hartje winter nu een tiental planten in bloei. Of de tuinbonen het gaan overleven? Ze zijn sterker dan we denken…
Eigenlijk is de tuin nog ontzettend groen en ik ontdekte deze dagen dat ik het kerstgroen voor de salade gewoon kan wildplukken. Een wildpluk salade tijdens het ‘kerstdiner’. Een bordje ‘konijnenvoer’… Of misschien een groene power smoothie tegen de vermoeidheid?
Die konijnen weten wat goed voor ze is, want ze huppelen maar al te graag rond over de verwilderde tuin. De duinkonijnen en reetjes knabbelen gulzig aan de boerenkool en het vele groen, laten hun keuteltjes achter en bemesten mijn tuin. Hoera! roepen de kiempjes vanaf de bodem.
Terwijl ik vandaag op een grijze koude dag (veel te laat in het seizoen) de knoflook tenen in de grond stop en toedek onder een bed van bladeren, voel ik opeens die groeikracht. De drang om groeien naar het licht. Enerzijds is het stil op de tuin en zijn de meeste planten in ‘winterrust’, maar door de hogere temperaturen is het stiekem ook nog druk met nieuw leven! Mijn lijf is precies hetzelfde. Ik wil in winterrust, maar wil ook zo graag verder met groeien en bloeien. Ik hunker naar het licht. De tuin gaf hoop:
Tessa: ‘Waarom zouden jullie groeien in de winter? Het zal kouder worden en jullie zullen sterven.’
Zaadjes: ‘Een zaadje kan zich klein houden, jaren verstoppen in de bodem en wachten op het juiste moment. Hoe langer we wachten, hoe minder kans dat we nog kunnen kiemen. Onze groeikracht zal afnemen. Dus doen we het nu.’
Tessa: ‘Maar zijn jullie niet bang voor het donker? Zijn jullie niet eigenwijs?’
Zaadjes: ‘We gaan onze eigen gang, maakt dat ons eigenwijs? Wij weten dat we naar het licht toe groeien en dat het de enige manier is om te overleven. Trouwens, met een beetje geluk zullen we volgend jaar mogen bloeien. Tweebenige wezens maken zich altijd druk over alles. Ze leven naar hun gedachten. Wij planten denken niet, we doen. Eind goed al goed of hoe zeggen jullie dat. Niet geschoten, altijd mis.’
Tessa: ‘Dapper, maar als jullie kiempjes bevriezen, dan overleven jullie het niet en kun je toch soms beter in het donker blijven zitten?’
Zaadjes: ‘…Dat is het punt van tweebenige wezens. Ze worden gelukkig als ze ons zien groeien en bloeien, maar zijn zelf te angstig om uit hun schaduw te stappen. Natuurlijk zouden we kunnen wachten op het licht en op de dagen die lengen. Als de dagen lengen zal de winter gaan strengen. Als we nu kiemen, dan maken we een beetje antivries aan. Een stofje die zal voorkomen dat we kapot vriezen. Dit doen we al eeuwen zo.’
Tessa: ‘Maar de peulvruchten dan? Die kunnen toch niet tegen extreme kou. Waarom zou je iets opgeven als de overlevingskansen niet groot zijn?’
De peulvruchten: ‘Waarom niet? We kunnen het proberen. Het zal ons alleen maar sterker maken.’
De bolderik en goudsbloemen: ‘We hebben de kans gekregen om te ontkiemen en te groeien. Het was warm, vochtig en licht. Nu geven we jou als tweebenig wezen een beetje kleur in de donkerste dagen van het jaar. We groeien naar het licht, om ons licht met jou te delen. Wist je dat ze vroeger zeiden dat planten groeien om voor tweebenige wezens te zorgen?’
Tessa: ‘Dus ook in donkere tijden een kans zoeken om te groeien?’
Zaden: ‘Tweebenige wezens hebben meerdere kansen, ze hoeven niet de juiste kans te benutten. Zij kunnen opnieuw beginnen wanneer ze willen. Bloemen bloeien waar ze de ruimte krijgen en als tweebenige wezens de ruimte hebben zullen zij ook bloeien. Die wijsheid komt trouwens van jullie.’

Het groene tapijt bedekt de moestuinbedden en beschermd de bodem tegen uitdroging en kou.
Ik kniel tussen de verwilderde moestuinbedden en groet het Duizendblad, Goudsbloem, Oost Indische Kers, Groot Kaasjeskruid die hier en daar nog wat kleur schenken tussen het verwilderde groen. Het mooie is dat ze allemaal over een enorme groeikracht beschikken. Ik ontdek een heel tapijt van ontkiemende bolderikken die volgend jaar zullen bloeien. Ze zijn slechts een paar centimeter groot en ik dek ze toe met een deken van bladeren. De meeste zaden hebben de kou nodig om te kiemen en zo zullen zij overwinteren. Een enkeling schiet door en kan niet wachten. Zij bloeien eigenwijs in de winter. Dat is niet erg, ze zullen het wellicht niet overleven, maar ze hebben het wel geprobeerd omdat ik ze heb laten staan in het najaar.
Je mag pas opgeven als je hebt gevochten om te groeien. Als je het donker hebt omarmt en geaccepteerd. Pas dan kun je door de winter komen. Van de bank af en naar buiten mopper ik tegen mijzelf. De lessen liggen voor het oprapen.
“…May our songs be like seeds.
May they be carried upon the breeze.
To plant hope where they land.
To plant love across this land…”





