Verhalen van Schiermonnikoog – Deel 13 – Springtij

De zee omringt het opgestoven zand en vormt eilandjes.

SPRINGVLOED

Gisteren bouwde ik een zandkasteel

En versierde ik mijn droomtoren

Het leek een prachtig tafereel

Een droomhuis waar ik thuis zou horen,

maar vandaag kwam de zee

Mijn hoop was verdwenen

Hij nam mijn dromen met zich mee

‘Bouwen? Doet men al genoeg met stenen!’

De zee zwiept de golven door de lucht

Bulderend schreeuwt hij in de wind:

‘Ooit gaat de mens voor mij op de vlucht

Wat is de mens toch blind.

Het strand moet leeg en eindeloos

Zover je maar kunt kijken!’

De zee proest boos

Hij zou voor niemand meer wijken.

‘Er is niets wat mij nog stoppen kan.

Ik zal blijven komen en gaan

En ik ben zéker niet van plan

Om droomkastelen te laten staan

Ooit zal ik de flats gaan slopen

De huizen, hotels en de promenade

Waar nu nog mensen lopen,

Ken ik straks geen genade’

De zee werd moe en het water zakte

Er was niets fout meer en niets goed

er ontstond een eindeloze vlakte

Tussen mijn dromen en de vloed.

Luna haar oren flapperen in de wind. Het doet mij denken aan de bloedhond die in de jaren 70 de mascotte was van Radio 2

Twee dagen na volle maan waait er een krachtige wind over het eiland. Het is springtij waardoor het water extra hoog komt te staan. We wandelen het strand op bij Paal 3. Luna’s oren flapperen in de wind. Even heb ik niet door hoe hoog het water opkomt, maar dan zie ik hoe de zee het zeeraket omarmt en realiseer ik mij dat het water nog blijft stijgen. Zeeraket groeit voornamelijk aan de voet van jonge duinen. De plant haalt haar voedingsstoffen uit aangespoeld zeewier dat tijdens hoogwater naar de rand van de duinen wordt geduwd. De planten vormen een soort windbreker waardoor het stuifzand aan de achterkant van de plant zich ophoopt tot een duintje. (zie foto 3)

foto 3: Het opgestoven zand tegen de zeeraket aan vormt mini duinen.

Tussen paal 4 en paal 5 wordt het mij duidelijk hoe hoog het water komt. Het strand maakt hier een bocht, waardoor het smaller wordt. Op de ‘hoek’ komt het water hier bijna tot het duin. Afgelopen winter heeft een storm een gat in de duinen gemaakt. De planten en duindoorns die destijds een rij duinen vormden zijn weggevaagd en de overgebleven wortelstokken steken als wapens uit het zand omhoog. (foto 4)

Het lopen gaat wat zwaar over de grillige heuveltjes van opgewaaid zand. Wanneer ik achter mij kijk zie ik een vers heuvelachtig landschap en naast mij de zee. De kapot gewaaide hogere duinenrij die afgelopen winter nog steile kliffen vormden, zijn inmiddels weer redelijk aan het glooien. Het landschap blijft hier beweging. De oeverzwaluwen die in de steile wanden van de duinhellingen nestelde zijn uitgevlogen. Afgelopen juli zaten hier nog een tiental kleine holletjes in de hellingen, maar bijna alles is dichtgestoven of ingestort. Twee overgebleven oeverzwaluwen vliegen laag over het strand. Misschien oefenen ze met tegen de wind invliegen, het is indrukwekkend om te zien hoe ze niet wegwaaien. Ook zij zullen binnenkort richting Afrika vliegen.

Foto 4: De wortelstokken van kapot gewaaide duindoorns en zeeraket op de achtergrond en het opkomende water.

We struinen tussen de zeeraketten en worden achtervolgd door het zeewater dat de kleine stuifduintjes omarmt en eilandjes creëert. De dikke laag schuimende algen worden tegen elkaar aangedrukt en vormt zo een barrière aan de voet van het eilandje. Het is een indrukwekkend schouwspel van de elementen. Water en wind ontmoeten hier elkaar en ik verwonder mij weer over de enorme krachten van de zee. Ondertussen trippelen de drieteen strandlopers bijna onzichtbaar tussen de schuivende schuimalgen door. Ze lijken zich niet te storen aan het hoge water. Zo’n vogeltje weegt slechts 50 gram, maar vliegt op het randje boven de woeste golven alsof het niets is. De brekende golven en schuimende algen zijn toch net wat te bedreigend voor ze. Ze lijken heel dapper, maar natte voeten hebben ze liever niet en dus rennen ze naar een droger stukje strand.

Aangekomen bij paal 7 staat het zomerpaviljoen van de Marlijn gelukkig op houten palen, want het paviljoen is omsingeld door zeewater. Ik wandel voorbij paal 7 de duinen in richting de Reddingsweg. Wolkenluchten, schuimen koppen op de golven en het hoge water. (foto 5+6) Af en toe komt de zon tevoorschijn die het wuivende helmgras een zilveren gloed geeft. Deze wandeling is net een tocht door een panoramaschilderij. Al voelt dat op Schier al gauw.

Foto 5: Het water blijft stijgen. Het strandpaviljoen wordt omringt door de zee. De gele vlag: ‘Gevaarlijk zwemmen’, wappert strak in de wind.

 

Luna en ik tussen het helmgras. Een bruisende zee achter ons en stuivend zand. Dat is het eilandleven.

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.