14 september
Het eilandleven, dat brengt voor mij een soort bingokaart met zich mee en ik moet zeggen dat ik het afgelopen jaar toch een aardig lijstje heb kunnen afstrepen… Op drie zaken na…
– Het vinden van barnsteen.
– Droogvallen op de Waddenzee.
En…
– Genieten van de jagende velduilen.
De dagen afsluiten in het licht van de ondergaande zon geeft een speciaal gevoel. Een ‘gouden’ zonsondergang is schitterend en pijnlijk tegelijkertijd. De tijd zet mij op mijn plek, ik heb maar héél even om te genieten. Het licht verandert met de minuut en laat mij realiseren hoe belangrijk het is om in het NU te zijn. Het juiste moment.
Ik parkeer mijn fiets bij Het Baken en struin de kwelder in. Het licht is zacht en er ligt een deken van pasteltinten over het veld. Het voelt fijn om alleen te zijn in dit serene moment. Eenmaal op mijn buik op een open plek in het gras, lig ik tussen de laatste bloeiende bloemen van Engels gras. Met z’n allen vormen ze kleine roze wolken op steeltjes. Het zonlicht wat op de bloemen schijnt, maakt ze suikerzoet. Alsof ik in een typisch meisjeskamer ben beland: lief, teder en zachtroze. De zon geeft de het Engels gras een nachtzoen. In de bloemen om mij heen licht een zacht glittertje op in een enkel kroonblaadje.
Ik wil de velduilen zo graag spotten, dat ik maar blijf turen door mijn kijker. Eigenlijk tegen beter weten in, want geen vogel op het eiland kan zich meten met de camouflage van een velduil. Zijn verenkleed is zandkleurig en geelbruin. Door de lichtere kop en de donkere veertjes om de ogen, springen zijn gele irissen er krachtig uit. Hierdoor krijgt een velduil de bekende ‘gemene uilenlook’. Velduilen zijn majestueus, met slechts twee keer klapperen met de vleugels kunnen velduilen geruisloos ‘zweven’ over de kwelder. Velduilen hebben net als steenuilen gele ogen en dat betekent dat de vogel overdag jaagt. Zwarte uilenogen (kerkuil en bosuil) zijn aangepast om te jagen in de nacht en de oranje ogen van bijvoorbeeld de ransuil en oehoe werken uitstekend bij zonsopkomst en zonsondergang. Welke uilenogen zou jij willen hebben?
Ik struin verder langs de hoge grassen en het zilvergrijze zeealsem. Links van mij kleurt de kwelder oranje, rechts grazen kalveren tussen het rood bloeiende zeekraal en de uitgebloeide lila zeeasters en lamsoor. Een nieuwsgierig kalf lijkt het wel gezellig te vinden dat er bezoek is. Het dier blijft mij achtervolgen, een enkel stroomdraadje tussen ons in zorgt dat de dieren blijven grazen waar ze staan. Zij mogen iedere avond in dit kleurenpalet de zon onder zien gaan. Hoewel ze dat misschien niet beseffen, hebben ze een luxe leventje vergeleken met veel van hun soortgenoten aan de overkant van het Wad, de ‘vaste wal’.
De zon is bijna verdwenen aan de horizon. Ik neem afscheid van de kalveren. Tot de hoek in het raster blijven zij mij nieuwsgierig volgen. Over een houten bruggetje gelopen, laat ik het hek achter me dicht vallen. Daarmee valt ook het decor van deze dag en van dit nieuwe avontuur. Op het laatste moment, vlak bij de fiets, vind ik een veer. Ze heeft de typische goudbruine kleur van de velduil. Uilenveren hebben nog een mooi kenmerk: ze zijn zo zacht dat uilen geluidloos kunnen vliegen, mede mogelijk gemaakt door een donslaagje die je met een loepje goed kan zien. Het zijn zeer fijne en zachte haartjes, waar de wind doorheen kan stromen. Ik heb dan wel geen velduil in het veld gespot, maar trots keer terug naar de tent met zijn mooie veer als trofee.
Vond je dit een leuk verhaal? Deel dit verhaal gerust in je netwerk of lees de andere delen van mijn natuurbeleving op Schiermonnikoog.