8 uur helemaal alleen in de Zweedse bossen, zonder eten en drinken. Hoe mij dat afging schrijf ik in deze blog.
Dag 5. Vasten en “the vison quest”.
Bij Bosbeweging gaat net alles even anders dan normaal, voor mij is dát juist leven. Voor wie het niet gewend is, is het anders. Zo staan wij stil bij alles wat we oogsten, vangen(vis), verzamelen en maken. Wij zijn het bos dankbaar voor wat ze ons geeft en leven met de seizoenen. Er worden verhalen verteld die van generatie op generatie worden doorverteld over Grandfather, de oude Apache Indiaan Stalking Wolf. Een oud gebruik van de indianen is dat zij hun (klein)kinderen de natuur in sturen met een vraag. De kinderen mogen alleen terug komen als ze het complete antwoord hebben en een compleet verhaal. Zelf trokken de indianen erop uit om een vision quest te doen. Zonder eten konden ze dichterbij zichzelf komen en beter in contact met de natuur. Vandaag de dag kent men dit misschien in de zin van een “retraite”. Terug naar het innerlijke.
3 jaar geleden deed ik mijn aller eerste zitplek. Ik ben een stuiterbal, een vrouw vol energie en weinig geduld. Destijds hield ik mijn zitplek niet langer dan 5 minuten vol. Na een korte ontmoeting met een Roodborstje wandelde ik al gauw gefrustreerd terug richting het kamp. De jaren vliegen voorbij, veel korte oefeningen in de duinen en het Veluwse bos later werpt vruchten af. Het zaadje van geduld groeide en ik kreeg steeds vaker mooie ontmoetingen met wilde dieren. Dit is een verhaal over mijn langste zitplek ooit.
…Ik sluip achter Tibbe en Jurjen het bos in. Samen met de groep zijn we opzoek naar een unieke zitplek. Een plek waar we ons gaan verbinden met de natuur en ons innerlijke. Ik voel mij onrustig, omdat ik niet weet wat er komen gaat. Vindt ik wel die geschikte plek? Ik heb niet veel eisen en heb mijzelf voorgenomen om een kleine open plek te kiezen. We struinen tenslotte verder omhoog de heuvels op weg van het water. Het water waar ik mij eigenlijk mee wilde verbinden. Ik besluit genoegen te nemen met een oude Den die dood is en midden op een kleine open plek staat. Ik kijk om mij heen, dank de zon die op de Den schijnt en wikkel mijzelf in mijn wollen deken.
Na een uurtje om mij heen gekeken te hebben pak ik mijn pen en boekje. Het zijn de enige aan spullen die ik bij mij heb. De kleine open plek heeft enkele omgevallen bomen. Ik leun tegen de middelste boom en vraag mij af hoelang het duurt voor deze ook omvalt. De wind is terug en blaast wolken over mij heen. Razend snel vliegen de wolken door de lucht. Ik lig in mijn deken en staar uren naar de lucht. Nu het zonnetje verdwenen is, is de kou terug en ik kruip dieper en dieper weg in de deken. Leunend, liggend, leunend en weer liggend wissel ik af van windrichting. Dan lig ik met mijn hoofd naar het zuiden, dan weer het noorden, maar het liefst leun ik mijn hoofd tegen de oude Den, mijn rug op de grond. Ik voel mij ontzettend rustig. Niet opgejaagd en zo is er even niets.
“…Ik heb lang liggen kijken naar de honderden spinnendraden die dansend in de wind haast glinsterende lijntjes vormden. Nu de zon in een andere positie staat zijn ze weer onzichtbaar geworden. Het is haast een trucje zo magisch. De zon breekt door en ze zijn zichtbaar, en waait een wolk over en het bos wordt weer donker.” Ik vroeg mij af of slechts één spin in staat is dit kunstwerk te kunnen weven en hoelang? Ijverige spin, maar het scheelt hem zoveel tijd door over zijn eigen lijntjes te lopen. Hoe vaak laat ik over mijn lijntjes heen lopen?
Van het vasten heb ik aangenaam nog weinig last. Er ligt een brok eten te verteren van gister avond. De hoeveelheid gedroogd vlees uit het stoofpotje ligt er als een blok in mijn maag. Ik heb het wel gigantisch koud, geen energie om warm te worden. Mijn vingers worden langzaam wit. Ik doe mijn haar los en laat de wind er mee spelen. Even laat de zon zich zien en mijn haren vormen een gordijntje. Ik speel verstoppertje met een eekhoorn. Die hoog in de boom zit en denkt dat ik hem niet zie. Ik lach want het is fijn om even gezelschap te hebben. Aan de zon te zien zit ik hier toch al wel enkele uren. De eekhoorn trekt een sprint naar beneden en rent mij zo voorbij. Het zonlicht glanst op zijn rode vacht hij verdwijnt uit mijn cirkel en ik ben weer alleen. Al-een.
Daar kletsen de meesjes boven mij nog even door, maar wanneer de zon helemaal verdwijnt achter de wolken en zich niet meer laat zien in mijn cirkel blijft het akelig stil. Alleen die Raaf. Dag Raaf, roep ik vanaf mijn zitplek. De Raaf cirkelt met enig regelmaat door de lucht. Het lijkt wel alsof hij ieder uur even komt checken. Met die gedachten rol ik mijzelf op. Ik lig hier in mijn wollen deken in een Zweeds bos, niemand ziet mij. Vredig val ik in slaap.
Enkele uren later. Ik heb nog altijd geen tijdsbesef, behalve wanneer de zon zich even laat zien zodat ik kan inschatten hoelang ik hier al zit. Ik gok dat het tegen vijven is wanneer ik wakker word. De meest onzinnige gedachten spelen zich af in mijn hoofd. Over eten hoef ik niet na te denken. Misschien wil ik wel te graag die diepgang bereiken. Misschien, wat de meeste mensen hebben in de huidige maatschappij, wil ik wel meer. Ik wil kijken of het gras groener is aan de overkant terwijl ik op een berg goud zit. Ik wil nieuwe mensen ontmoeten en de liefde omarmen, terwijl er thuis zat mensen zijn die op mij wachten. Zo is het ook met deze vision, ik wil dieper in gedachten, maar vergeet dat het voor een vrouw die geen geduld heeft een prachtig geschenk is zo lang op één plek te blijven.
Opeens speelt de hele film Into the wild zich in mijn hoofd af gevolgd door de quote: “Happiness is only real when it’s shared.” Dus ik deel mijn geluk en vreugde met de bomen tegen over mij. Ik lach, zing, speel met een spinnetje. Ik kijk naar het aller kleinste leven om mij heen. Ik probeer door diep in en uit te ademen meer zuurstof mijn lijf in te pompen en de kou te omarmen. Ik probeer terwijl ik hier zit dankbaar te zijn voor het vuur wat nog brandt in het kamp en zelden gedoofd is deze dagen. Een geluksmomentje verwarmt mijn hele lichaam. Wie alleen kan zijn met zichzelf, kan alleen zijn in de wereld. Ik sta op, schud mij uit als een dier, rek mij uit en kruip uit mijn schuilplek. Ik geef een kreet. ZO! Dat lucht op. Ik ben hier, hier in het nu. Als vrouw alleen, in de Zweedse bossen. Voor het eerst ben ik niet bang om alleen te zijn. Zonder mijn hond Luna te zijn. Ik overwin mijn angst en dat dringt langzaam tot mij door. Nu heb ik zin om alleen verder te reizen. Naar Ierland, Schotland, Nieuw Zeeland en al die plekken te bezoeken waar ik dacht nooit heen te durven in mijn eentje.
De zon gaat onder het is even tegen zeven. In honger en kou kom ik mijzelf tegen. Ik deal met de onrust. Die onrust die in mij schuilt is namelijk een illusie. Ik kan zijn wie ik wil zijn. Adem in, adem uit. Soms vervaagt alles voor mijn neus. De moderne jungle slokt mij op. Back to basic. DANK ZWEDEN. Ik merk dat het leven een gecreëerde illusie is. We leven als mens naar de maatstaven van hoe anderen denken dat wij horen te leven. Fulltime werk, een opleiding, een koophuis, kinderen op de opvang, instanties, bureau’s en coaches die mensen vertellen hoe ze beter en gezonder kunnen leven. De natuur is mijn spiegel, mijn coach, mijn psycholoog en huis in één. Ik leer van haar. Langzaam trek ik mij terug, één met de seizoenen.
…Terwijl de zon net onder de bomenrij zakt en ik bijna besluit op te staan dringt één laatste felle gedachten mijn hoofd binnen. Terwijl de wind de bomen om mij heen laat kraken.
…”Eigenlijk verschillen wij weinig van planten.” Ik kijk hoe de bomen dansen en beweeg langzaam met ze mee. Heen en weer. Ik adem langzaam in en uit. Precies wat de bomen en de planten ook doen. Zij hebben licht, water, aarde, voeding, warmte én liefde nodig. Wij toch ook? Ons hart heeft precies diezelfde verlangens. Mijn hart. Dat maakt dat ik op dit moment niet meer alleen ben, nooit meer alleen hoef te zijn. Elke plant of boom, hier, overal hebben dezelfde behoeftes en dat maakt dat we samen één zijn. Is die boom of plant gelukkig dan zal het geven. Bloemen, vruchten, groente, zuurstof. Aan jou, mij en iedereen. Want de natuur kent geen onderscheid en zal niet oordelen.
Dus hier in dit bos, maar waar dan ook hoef ik alleen maar naar haar te kijken. De natuur. De bloemen, planten, bomen, het mos. Ik zal dan weer opmerken hoe mooi het is en hoef nooit meer alleen te zijn. We ademen allemaal dezelfde lucht. Zij laat mij klein voelen met haar overwelvende schoonheid. Zo oud, zo wijs. Gewoon door er te zijn. Het bos was er voor mij deze dag. Dat is voldoende.
Met die gedachten sta ik op en struin ik terug naar beneden. Richting de rivier. Richting ons kamp. Precies op tijd.