Er was eens in het Koude Kikkerland een prachtige vlinder. Haar naam was Aglais io. Het volk van het Koude Kikkerland noemde haar ook wel de Dagpauwoog. Aglais io is als jonge rups vaak gepest. Geboren tussen de brandnetels, verafschuwde zij zich zelf. Zij had niet de prachtige mantel die de rupsen van de Koningspage droegen. Nee. Aglais io was zwart met stekels en witten stippen. Het verhaal gaat dat zij ooit heel lang geleden door de boze heksen van de natuur is vervloekt. Gelukkig wanneer zij ouder zou worden, zou zij een onbeschrijfelijke schoonheid tonen. En kan ze haar vleugels uitslaan in de blauwe lucht. Of dit echt waar is? Niemand weet het, maar wanneer ze moe is van het fladderen en uitrust op een blad, kun je nog de duisteren lelijke kant van Aglais io zien. De buitenkant van haar vleugels is bruin, met enge ogen.
Alglais Io leeft graag in het voorjaar en zomer haar vorstelijke leven. Ze danst graag van bloem naar bloem, proeft zoette nectar en geniet van de zonneschijn.(wanneer deze schijnt in het Koude Kikkerland.) Zij vliegt graag vanaf maart tot de laatste warme najaarsdag rond september. Daarna lijkt zij te verdwijnen.
De Dagpauwoog heeft niet alleen haar schoonheid die haar bijzonder maakt. Het speciale aan deze vlinder is dat ze ook nog heel oud kan worden voor een vlinder. Zij zal niet haar vleugels verliezen, zij zal niet de lust van het leven verliezen en sterven na haar paring. Nee, de Dagpauw oog verliest langzaam aan haar kleur en haar schoonheid, maar kan maanden oud worden. Soms meer dan vijf maanden. Alglais Io haar schoonheid is begonnen toen zij zich ging verpoppen. Haar geel/groenachtige pop lijkt wanneer je goed kijkt in het zonlicht van goud. Wanneer zij als vlinder haar vleugels open slaat zijn deze versierd met grote ogen. Om Mees en Merel op afstand te houden. Helaas, soms neemt er toch een vogel een hapje van haar, maar zij zal blijven fladderen. Tot de winter komt. Daarna zal zij een warme, droge plek op een zolder, in een vogelhuisje of een schuurtje opzoeken, want Alglais io sterft niet zolang de nachtvorst haar hart niet bevriest. Samen met de citroenvlinder, kleine vos, en gehakkelde aurelia zal zij in winterslaap gaan. Zodat zij in het voorjaar een man te veroveren, haar laatste paringsdans uit kan voeren en eervol sterven na het leggen van haar eieren.
Liefs
Moedertje Groen