Een filosofisch stukje uit mijn dagboek over een lievelingsplekje op Schier. Geschreven op 4 mei, de dag van dodenherdenking.

Het wuivende riet. Aan de horizon zie je de masten van de boten in de jachthaven.
Lievelingsplekjes
Ik leun met mijn rug tegen het houten paaltje bij de dijk van de Banck van Banck. Hier kan ik uren zitten. Het paaltje is een restant van de oude strandpalen of hulppalen, maar dient nog perfect als rugleuning. Het opkomende water stijgt hard, de vogels schuiven steeds een beetje meer richting de wal tot ze uiteindelijk met hun poten volledig in het water staan. Het volgende diner duurt nog even, dus ze nemen het er van zolang het kan.
De stevige wind uit noordwestelijke richting maakt het fris. Boven de Waddenzee zorgen de wolken voor een afwisselend kleurenspel in het zeewater. De wolken ‘zoeven’ voorbij. De zee kleurt mijn favoriete kleuren zeegroen en blauwgrijs. Donker grijze wolken wisselen af met grote blauwe gaten in de lucht en al gauw wint de zon het van de bewolking. Twee lepelaars houden het voor gezien en vliegen terug richting de Westerplas om te rusten en te badderen. Ik volg hun voorbeeld. Op de plas is een perfecte plek om in de luwte te rusten en de veren uitgebreid te poetsen. Dan komt zo’n lepelsnavel prima van pas om eens in alle hoekjes van het verenkleed te stoppen.
Net als de vogels kies ik ook mijn plekjes uit afhankelijk van het getij en de honger. Mijmerend zit ik voor mij uit te turen met Luna aan mijn zij. Ze ligt heerlijk te rusten in het gras. De dijk is een fijne plek, ik heb er overzicht, uitzicht op zee en meestal een mooi concert van de zangvogels in het struweel. De oude duinen met onder andere duindoorns en lijsterbessen zijn pas iets van de laatste jaren. De struiken aan deze kant van het eiland blijven groeien, maar waren tientallen jaren terug nog stuifduinen.
Als ik een stukje door stap, met de zee aan de linker hand en het concert van vogelgeluiden aan mijn rechterzijde dan kom ik in de bocht een hoger duintje tegen. Hier heb ik heerlijk uitzicht over de zee, waar bij hoogwater schepen en platbodems de zeilen hijsen richting de Engelsmanplaat. Hier is luwte en het is meteen een stuk warmer. Ik nestel mij op ‘mijn’ duintop en geef mijn lijf de rust waar het zo naar verlangd.
En dan heb ik nog een mooi eilandpaadje, het kronkelpad. Maar daar zal ik morgen maar weer gaan struinen. Er bloeien momenteel wilde appelbomen, meidoorns en lijsterbessen. Het pad kronkelt door het duin en een stukje langs het dennen en het frisgroene berkenbos. Halverwege kan ik hier hoger zitten dan dat de zwaluwen vliegen. Ben ik fit en heb ik zin in avontuur dan kies ik het Waterstaatpad richting paal 10 en verder om een lange zit plek te doen in ‘niemandsland’. Mijn lievelingsplekken zijn bij de meeste eilandliefhebbers wel bekend en toch hebben de plekken één overeenkomst: het is er overal stil. Ik kan er uren liggen zonder iemand tegen te komen. Hier ben ik te gast even op visite bij de zangvogels waar ik pas voel hoe moe mijn lijf zich voelt. Op dit soort plekken hoor ik het wuivende riet of helmgras en het geritsel van de berkenbomen. Hier kan ik horen wat de natuur voor verhalen te vertellen heeft. In de duinvalleien kwaken de rugstreeppadden en zingen de nachtegalen. De grasmus, fitissen, zwartkopjes en blauwborsten hebben de leiding tussen de duindoorns. En er zijn nog zoveel andere vogels die ik hoor. Ik hoor ze wel, maar waar ze precies zitten dat verklappen ze liever niet.
Het gaat mij niet eens zo zeer om wie ik hoor zingen. Op al die plekken kan ik in rust de vogels horen zingen en ze onderscheiden. Als het geluk is, noem het geluk. Voelt het als vrij zijn? Noem het vrijheid. Ik heb geen idee van de vele emoties die er op dat moment zijn, want alles draait om niets. Door eenzaamheid en stilte omringt. Op deze lievelingsplekjes blijf ik onrustig, maar hier kan ik tenminste alleen zijn met mijzelf. Hier spreek ik af met mijn beste vriend en vijand tegelijk: de stilte. In stilte is er ruimte voor zoveel…
Met de stilte mag ik mijzelf zijn en dat voelt raar. Als thuiskomen, maar ook heel eenzaam. Alsof je na je werk je uniform uit doet en op de bank ploft om te relativeren hoe je werkdag is geweest. Zoiets voelt thuiskomen in de natuur voor mij. Het jasje uitdoen wat je de hele tijd draagt in de gehaaste maatschappij en drukte. Het voelt dan of ik heel ver weg ben op een reis naar het onbekende, maar gewoon op mijn eigen vertrouwde eiland. Zelfs als ik door het kleine dorp loop en naar al die gehaaste toeristen kijk, voel ik mij nog altijd verbonden met die plekken. Het enige wat ik hoef te doen is het dorp weer uit te lopen en ik wandel zo in de armen van de stilte.
Ik ben vrij en tegelijkertijd houden de kleuren en schoonheid van de Waddenzee mij gevangen. Het onbegrip van wat de mens dit soort wilde natuur aan doet. Het laat mij niet los en raakt mij. Sterker nog het breekt mij op. Ik wil van alles, maar de wind duwt mij terug de luwte in. Zitten, mond houden, stilte omarmen! Lijkt het af te dwingen. Dat is goed. Ik bedenk mij dat het niet zozeer allen draait om die lievelingsplekken, maar om alleen te kunnen zijn op die plekken. Zodra ik ga zitten voel ik de pijn en emoties. Alleen zijn met de stilte. Wie kan het nog? Hier kan het nog. Er is ruimte, er is geen tijd, er is niets.
En toch is er alles om mij heen. Ik mag er zijn.