Verhalen van Schiermonnikoog – Deel 14 – Je zal maar een zwaluw zijn…

 

Jonge zwaluwen rustend op een wasrekje in de haven,

Je zal maar een zwaluw zijn

De wind neemt je mee

Dan voel je je pas klein

Zo eenzaam boven zee

Je zal maar een zwaluw zijn

Altijd vrij, maar nooit eens rust

In vogelvlucht over de woestijn

En doorgaan als je bent uitgeblust

Je zal maar een zwaluw zijn

Dan ben je echt een topatleet

Want al kent een zwaluw pijn

Hij blijft altijd netjes gekleed

Stel je voor je: bent een boerenzwaluw, het is 7 bft met een wind uit het zuidwesten. Het regent zo hard dat de lucht en zee, grijs geworden in elkaar verdwijnen. Je moet tegen de wind in vliegen door  die grijze massa. De stormwind neemt de regen mee door de lucht, waardoor het horizontaal regent. Je verenkleed is nat en voelt zwaar, maar je gaat door.

Boerenzwaluwen wegen slechts twintig gram en lijken onuitputtelijk. Ze zoeven in de wind naar het nest en vliegen tegen de wind in vlak boven de schuimende golven. Vanachter het raam bekijk ik de jongen die hun verenkleed aan het poetsen zijn. Het lukt ze nauwelijks om te blijven zitten, zo hard waait het. De zwaluwen rusten even uit op een wasrekje die achter de keuken van het havenrestaurant aan de balustrade hangt. Het lukt de oudere vogels toch om wat insecten te vangen voor hun kroost. Hup, het snaveltje wordt gevuld en de vogel vliegt er weer vandoor. De jongen zijn al uitgevlogen, maar worden nog bijgevoerd. Onhandig oefenen ze zelf met vliegen tegen de wind in, maar het wasrekje blijft hun veilige haven. De borstveertjes wapperen alle kanten op en het lijkt ze te irriteren, want ze proberen hun kleed weer te fatsoeneren. Het is bijna tijd om aan de grote trek te beginnen. Voor deze kroost wordt het hun eerste lange reis van duizenden kilometers naar het zuiden. Nog even en de zwaluwen zijn verdwenen.

Kun jij je het voorstellen?

De jongen zwaluwen schuilen voor de regen en poetsen hun verenkleed. Ouders vliegen door.

Mooie camouflage

De regen waait tegen de ramen van het havenrestaurant. Ik zit met mijn voeten opgetrokken in de stoel te wachten tot ik over de dam kan lopen. Het is 11:00 uur en om 14:00 uur is het water op zijn hoogst. Het duurt niet lang meer of de golven zullen over de kade stromen. Dat hebben de steenlopers ook door. De strekdam van basaltblokken die naast de havenkom liggen zijn hun vaste rustplaats. Normaal gesproken rusten de vogels hier tijdens hoogwater en foerageren ze bij laagwater op het wad. Het extra hoge water dat over de kade stroomt is nu een aangename plek om te badderen. Ze hoeven niets te doen, zelfs hun maaltijd komt vandaag naar hun toe. Grote stukken helmgras, zeewier en takjes stromen over de kade. IJverig scharrelt een deel van het groepje steenlopers tussen de troep, ze wandelen steeds verder de jachthaven binnen. Een aalscholver neemt hun plek op de basaltblokken in, hij wil zijn vleugels drogen maar met de krachtige wind lukt het niet om te blijven zitten. Dan nog maar een visje happen. Ik heb nog nooit een aalscholver vanaf het droge in het water zien duiken. Het dier neemt een snoekduik over de kade en duikt zo de golven in die tegen de steigers aan klotsen. Tevreden komt hij boven met een vis van ruim 30 centimeter. Hap, slik, weg!

En dan zijn er nog die zwaluwen. Ze vliegen steeds verder boven de Waddenzee. De wind is te sterk voor ze. Toch lukt het ze zich om te keren en tegen de wind in terug te vliegen.

Het door de harde wind opgestuwde zeewater stijgt snel en klotst tegen de betonnen bankjes aan. Een verdwaalde zeehond komt uitgeput polshoogte nemen om te kijken of hij ergens kan rusten. Het dier komt boven water op nog geen 2 meter van mij vandaan. We schrikken van elkaar en helaas verdwijnt hij in de golven. Dit soort stormen zijn funest voor (jonge) zeezoogdieren. Als zeehond of bruinvis kun je niet ergens rusten en dus moeten de dieren zich maar mee laten voeren in de golven en de stroming.

Acrobatische fratsen van de zwaluwen, zeehonden en een show van donker en lichte luchten. Het getij speelt met iedereen een (gevaarlijk) spel. Ik trek mijn sandalen uit, stroop mijn broekspijpen omhoog en loop de strekdam op. De wind trekt aan mijn jas. Ik vind het best een beetje spannend en vraag of iemand met mij meeloopt naar de laatste steiger van de jachthaven. De aangemeerde boten zijn nu net een kermisattractie geworden. Het maakt niet uit hoe stevig de lijnen en landvasten om de bolders zijn geknoopt, je ontkomt als zeiler niet aan een hobbelend en stotend schip. — Verhaal gaat verder onder de foto’s —

Water komt over de kade.

Donkere luchten en de zon breekt door.

Het water voelt aangenaam warm aan de voeten en uiteindelijk haal ik veilig het einde van de jachthaven. Ik eindig met een nat pak, vol verwondering en met een vleugje adrenaline. Het zout kleeft aan mijn wangen en mijn lippen proeven zout. Hier sta ik dan, als een ‘Noortuks’ meisje van de kust. Een beetje de ramptoerist uit te hangen. Er word gelachen en gezegd: ‘Je bent niks gewend. Het kan veel erger.’

De wolken zoeven over de Waddenzee en de zon breekt door. Het is net of iemand een lichtknopje aan en uit klikt. Boven de Waddenzee donkere luchten, achter de dijk en boven de Noordzee breekt het open. Ik blijf stug doorfilmen, maar het valt niet mee om mijn cameraatje stil te houden. De lens wordt nat en zout en daarmee is de pret  voorbij.

Eenmaal terug bij het havenrestaurant laat ik mijn broekspijpen droog wapperen in de wind. In het zuiden boven land bouwen nieuwe buien zich op, hier blijft het zonnig waardoor de zee zilver schittert.

‘Je zou maar een zwaluw zijn…’  nurie ik terwijl ik de haven uitloop en op de dijk naar de zwaluwen kijk die ongestoord door blijven vliegen.

Eén reactie

  1. Pingback: Natuurvideo: Natte voeten, zomers hoogwater Schiermonnikoog – Moedertje Groen

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.