Het verhaal gaat dat er ooit een man was die in de verte bergen zilver zag liggen. Hij reisde er naar toe, maar hoever hij ook liep het zilver leek te ver weg. Hij kon kijken tot aan de horizon en tijdens zijn tocht droomde hij wat hij allemaal kon laten maken van al dat zilver. Hij liep verder en verder en had niet door dat het water steeg. Bij iedere stap die hij zette werd het lopen zwaarder. De bodem onder zijn voeten was zompig en zwart. Zijn voeten waren moe en het opgedroogde slijk jeukte aan zijn benen. De velden hadden echter de geur van frisse kruiden en citroenen. Hij zou al het zilver op zijn rug nemen, zoveel hij dragen kon. Dan zou hij een rijk en geliefd man worden. Hij zou trouwen met de mooiste vrouw in het dorp, die hem nooit zag staan. Tenminste dat dacht hij, want tijdens zijn tocht was de vrouw hem gevolgd. Ze wilde hem waarschuwen voor de geulen en zwarte gaten, maar kwam te laat.
Tijdens het lopen zakte de man in een diep zwart en stinkende geul, het water was te hoog komen te staan. De geul rook naar rotte eieren en hij kwam er niet meer uit. De man zag zijn fortuin aan zich voorbij gaan en stierf van uitputting. Om zich heen was hij omringt met de zilveren velden. De prachtige vrouw op wie de man verliefd was kwam hem redden. Ze was gekleed in een lila jurk en kust hem. Het was te laat, ze stierf van verdriet naast hem. Sindsdien kleuren de velden van de kwelders eens per jaar zilver en lila. Maar wat was dat zilver nou eigenlijk ? Tekst gaat verder onder de foto.
Er is een plek waar de zilte bodem en de zon het landschap omtoveren tot een kleurenpalet.
Een levend en fris geurend schilderij, waar je maar één keer per jaar van kan genieten. Een plek tot aan de horizon. Waar de zilverschone zeealsem zich mengt met de zacht lila kleurige lamsoor.
Het is een combinatie uit een sprookje, waar magie je meeneemt naar een wereld die ver weg lijkt. Je kunt er midden in liggen en kijken zover je kunt. Dat is de wereld van het Wad. Je hoeft er niet ver voor te reizen, als je maar kijkt. Je ogen tot spleetjes geknepen. In het licht van zonsondergang lijkt alles te veranderen in een magisch verhaal. Zeealsem en lamsoor zijn twee planten die de kustminnen. Het is misschien niet een combinatie waar je direct aan denkt als je het hebt over de Waddeneilanden en kweldergebieden, maar juist daarom is het verrassend. Vanaf de veerboot kun je de paarse velden al goed zien.
Lamsoor is een plant die goed kan groeien op een zilte bodem. Dankzij haar zoutklieren kan de plant overtollig zout afvoeren. Op het blad kun je het zout voelen en zien glanzen in de zon. De verse jonge lamsoor is een traditionele groente bij visgerechten. Gestoomd of gestoofd is het een heerlijk kruid. Gelukkig is het plukken van lamsoor in de natuur verboden, maar kun je gekweekte lamsoor soms bestellen bij een vishandel. Een aanrader want dit kruid bevat veel vitamine. Lamsoor kennen we ook van de droogbloemen, dit is een gekweekte gecultiveerde plant. In gedroogde vorm knisperen deze bloemen als papier. De naam lamsoor is lastig te achterhalen. In de boeken schreven mensen vroeger ook wel over zeeaster=zulte.
Zeealsem (Artemisia maritima) Ik kan er weinig over vinden in mijn plantenboeken met folklore verhalen ver voor 1977. Zeealsem is familie van de planten uit de Artemisia familie. En over deze godin(Artemis) is dan wel weer veel geschreven. Ook over één van de oudste kruiden ter wereld: bijvoet. Bijvoet, Artemisia vulgaris. Werd al gebruikt door de Neanderthalers. Er zijn complete grotten gevonden die bedekt waren met bijvoet. Ook zo’n heerlijk geurende plant.
Je kent misschien wel het geurende colakruid/citroenkruid, de geur van zeealsem kun je hiermee vergelijken. Door de eilanders werd het kruid vroeger gebruikt om vlooien en luizen te weren en bij maag en darmproblemen. Het is een bitterkruid en wellicht werd het ook wel gestopt in de traditionele kruidenbittertjes. De plant is bedekt met kleine haartjes die het zonlicht weerkaatsen en daarom de plant een zilveren gloed geven.
Zout erover
Wie in extreme omstandigheden wilt groeien moet zich wel goed kunnen aanpassen. Zeealsem en lamsoor kunnen beide tegen de de zilte omstandigheden. Waar een wil is… Is een plant. Zijn deze planten dan verzot op zout? Want ze groeien ook nog eens in gebieden die soms volstromen met zilt en brakwater. Fan zijn ze er niet van, maar ze passen zich er goed op aan. Je moet als plant behoorlijk sterk zijn wil je in deze zilte omstandigheden overleven, en dat zijn ze. Sterk én mooi.
Wil je zelf eens door de kwelder en tussen deze planten wandelen, maar woon je niet om de hoek van de eilanden? Bekijk deze video van juli 2023. Hierin wandel ik van het Baken naar Willemsduin.
Pingback: De ruige zeevenkel – Moedertje Groen
wauw dit blijft toch mooi hoor !
Bedankt voor het lezen Hans