Ik werd doof gemaakt door de geluiden van de mens. Mijn oren deden pijn en na maanden overrompeld te zijn geweest van alle menselijke geluiden komen de natuurgeluiden extra helend binnen op mijn trommelvliezen. Het zijn er in korte tijd zoveel tegelijk dat ik niet weet waar ik luisteren moet. Baden in een meditatief ritme van natuurlijke geluiden en klanken. De ruis van het verkeer aan de overkant is zélfs hier nog goed hoorbaar en het brommende geluid van de sneldienst galmt door de duinen, maar ik zit eerste rang. Klaar voor een vogelconcert! Man wat heb ik daar zin in. Eerste rang zitten is hier heel gemakkelijk, je fietst het dorp uit, slaat een duinpad in en je bent al gauw alleen.
Tureluurs kun je hier worden van de hoeveelheid vogelgeluiden. Vogelgeluiden (lees deel 1 van Moedertje Groen) zijn onderdeel van Vogelpret. Een valk en kiekendief vliegen tegelijk over het gebied. De valk hangt stil in de lucht en probeert zich te focussen op zijn prooi, terwijl de kiekendief in een elegante beweging, zonder zijn vleugels te gebruiken laag over de duintoppen vliegt. Dat zorgt voor de nodige onrust in het gebied. Alle kleine zangvogels slaan alarm en dapper vliegen de leeuweriken omhoog, luidkeels proberen de twee kleintjes de imposante kiekendief te verjagen en laten zich dan weer terug richting de grond ‘vallen’. Alles in slechts één vliegende beweging. De kiekendief kijkt niet op of om. Hij beweegt zijn vleugels twee keer en zweeft vervolgens weer elegant verder over het gebied.
Zoveel verschillende vogelgeluiden omschrijven laat ik aan de kenners en encyclopedieën over. Ieder oor hoort tenslotte een riedeltje of deuntje net even anders. Maar die kievit, die hoor je wel hoor! De man kun je herkennen aan zijn stoere krullende kuif. Schel roept hij zijn naam door de lucht. “Kievieeeet- Kievieeet” klinkt het terwijl het dier als een stuntpiloot door de lucht beweegt. Hij laat zich vallen en vliegt op het laatste moment weer omhoog, kan in een oogwenk van richting veranderen en maakt geweldige loopings door de lucht. Deze mooie capriolen haalt hij uit tijdens de baltsperiode. Kieviten leven in open landschappen, thuis broeden ze (helaas) tussen de bollenvelden en hier op Schier zie ik ze veel in de kwelder en duinen tussen paal 1 en het Westerstrand in. Een mooie vogel om in het zonlicht eens te aanschouwen. Welke kleuren kun jij spotten?
Voor mij op de top van een duindoorn zingt een blauwborst uit volle borst. Het is ‘mijn’ eerste blauwborst die ik spot en natuurlijk heb ik op zo’n moment geen verrekijker, omdat ik geen zin had met het gewicht te slepen. Op Schiermonnikoog moet je eigenlijk als vogelliefhebber je kijker op je buik geplakt hebben zitten, maar hé blauwborsten zijn prachtige zangers. Ondanks dat ik hem dus niet goed kan waarnemen door tegenlicht geef ik mijn oren de kost. Ik krijg er ook een dansje bij, want ook de blauwborst wil een vrouwtje scoren. Dit doet hij naast zijn zang, door zijn staartveren als een waaier te gebruiken. Hij vliegt op, zingt en strijkt neer met gespreide staartveren. Allebei de vleugels worden daarna grondig gepoetst. Mooi om te zien hoe het dier zich zo uren uitslooft, de baltst kost de mannelijke dieren enorm veel energie. Daarna moeten ze ook nog kroost groot brengen én weer een gigantisch lange reis terug vliegen naar Afrika.
Ondertussen lig ik steeds meer onderuit gezakt in het duinzand. Mijn hoofd leunt op mijn grote rugzak en de zon breekt door de stevige bewolking heen waardoor het ook direct warm is. De thermolagen mogen eindelijk even uit. Een dikke hommeldame vliegt over mijn hoofd. Haar gezoem klinkt in deze eindeloze stilte als een mini straaljager. Ik wuif haar lachend na.
Een fazantenman kukelt door het concert. Hoe beschrijf je de schoonheid van een fazant? Hij zou willen dat hij zo mooi kon zingen. Hij moet het niet hebben van een gouden keeltje, maar zijn verenkleed is een juweel. Dit laat hij dan ook graag zien. Zijn borstkast glimt zo mooi koperbruin, goudkleurig in het zonlicht. Smaragdgroen groen en fonkelend robijnrood. De fazant heeft zijn uiterlijk mee en pronkt graag op een heuveltje met zijn veren. (Lees meer over fazanten in mijn tweede boek: Leven aan de kust)
Deze week hoorde ik voor het eerst dit jaar bij de camping de nachtengalen. In het begin van het voorjaar klinken de mannen nog iets onzeker en zachtjes, maar plotseling gingen de keeltjes open. Zo’n vogel die je bijna nooit ziet, maar des te meer hoort. Vroeger schoot men nog wel eens nachtegalen af, omdat ze mensen uit hun slaap hielden. Dat waren de tijden dat de nachten gitzwart en verder geluidloos waren. Dan is de bijna 100 decibel die uit de keel van deze vogel komt behoorlijk luid. Kun je het je voorstellen dat ik juist graag inslaap val bij zijn gezang? (net als de keizer in het sprookje)
Ook het riedeltje van de leeuweriken gaat eindeloos door. Terwijl hij zingend omhoog vliegt en zich daarna als een blaadje naar beneden laat dwarrelen (lees meer over leeuweriken in mijn tweede boek: Leven aan de kust) Natuur doet haar plicht, eigenlijk is dit complete concert niets meer en niets minder dan een dwangmatige drang om zich te willen voortplanten. Toch is het ge-wel-dig ik ben omringt door mannen die zich willen laten horen en zien op unieke manieren. die riedeltjes, melodietjes en klanken.
In de verte klinken de klagende meeuwen en eenden soorten door elkaar. En zo staan alle geluiden op ‘repeat’. Ik focus mij op één van de riedeltjes en wieg mijn lijf zachtjes heen en weer. Ondanks dat de meeuwen, ganzen en eenden buiten de maat vallen in dit concert horen ze er ook wel bij. Achter mij ligt de Westerplas, voor mij de Waddenzee. Het is een geweldige wellness voor mijn gehoor en door mij te focussen op al die diversiteit aan geluiden, écht goed te luisteren ontdek ik steeds meer. Op deze manier blijft mijn gehoor scherp, een hel in het dagelijks grote mensenleven, maar een groot geschenk in de natuur. Als we echt luisteren, horen we meer.
Morgen weer een nieuw hoorspel, op een andere plek van het eiland.